4 lessen / MB groep 3,4,5 / BB groep 6,7,8 / 60 minuten per les
Hoe je met een 3D-printer zelf ontworpen letters en bouwconnectoren kunt maken.
De leerlingen ontdekken het verschil tussen 2D en 3D en ze leren verschillende ruimtelijke figuren bij naam. Nadat ze met klei, stokjes en rietjes prototypen hebben gebouwd ontwerpen ze daarna met software. De 3D-printer print alles uit.
Let op! Niet meegeleverd in de Maakbox:
Voor deze lessen heb je computers/laptops nodig met internet (1 per 2/3 leerlingen)
Wat zit er in de Maakbox?
- Lesinstructies voor de leerkracht
- Apparatuur: 3D printer en toebehoren, incl. twee rollen filament
- 1 laptop
- Werkboek met instructie Tinkercad
- Gebruiksmaterialen: blokpuzzels, MAB-blokjes, connectoren, 3D-letters, ruimtelijke figuren
- Verbruiksmaterialen: ruitjespapier, plakband, kneedgum, klei, crêpetape, duct tape, paperclips, rietjes, roerstokjes, satéprikkers
De hoeveelheid materialen is gebaseerd op 300 leerlingen, groep 3 t/m 8.
Altijd voldoende voor de hele klas!
Wat is een 3D-printer?
Een 3D-printer kan objecten uitprinten. In plaats van inkt gebruikt hij (gerecycled) plastic filament. In de printkop wordt dit verwarmd, omgesmolten en op precieze wijze in laagjes op elkaar geprint. Het 3D-ontwerp voor het object maak je in een (online) computerprogramma zoals Tinkercad of Cookie Caster en kan je uitprinten op de 3D-printer. Meestal duurt het een paar uur voordat de 3D-printer klaar is met printen. Houd hier rekening mee!